Er was eens... (130 jaar geleden)

Zondag 29 oktober 2017

We noemen haar Elisabeth, Betje de Kleijn

27 oktober 1887 wordt in Dordrecht een meisje geboren, Elisabeth, dochter van Marjanneke en Joost de Kleijn-Klaassen. Zusje van Kee, Tinus en Dorus. Kind van een Oost-Brabants gezin dat in 1884 vanuit Schaijk naar Dordrecht verhuist. Op dat moment, eind 19e eeuw, is in Nederland de Industriële Revolutie op volle gang. Veel mensen vertrekken van het platteland naar de grote steden, om de armoede te ontvluchten, op zoek naar werk. Zo ook zij.

Wat is er nu zo bijzonder aan hen hoor ik jullie vragen. Nou, het zijn mijn overgrootouders. En dat meisje is mijn oma, roepnaam Betje.

Mooie stad Dordrecht

Altijd als de stad Dordrecht vernoemd wordt moet ik aan hen denken. Ik reageer ook altijd heel enthousiast met: ‘Mooie stad hè. Weet je dat mijn oma daar is geboren? Ze heeft er samen met haar ouders in horecabedrijven gewoond en gewerkt, eigenlijk net zoals ik dat nu doe. En, en …’ Tja, dan val ik stil, want meer weet ik niet.

Het zal een jaar geleden zijn dat ik met vriendinnen in een restaurant in Venlo zit. Eén van hen heeft Dordrecht bezocht. En ja, meteen herhaal ik weer datzelfde riedeltje. Op de terugweg naar huis bedenk ik dat dit maar eens moet ophouden, dat ik hier meer over wil weten. Het zijn verdikkeme mijn voorouders, het is mijn eigen geschiedenis. Achter het stuur van de auto besluit ik dan ook dat ik op onderzoek ga en ook dat ik er een boek over ga schrijven. Het is nu een jaar na het uitbrengen van mijn eerste boek en het kriebelt: ik wil weer schrijven, maar niet over rouw. Over mijn overgrootouders, mooi!

Op naar mijn moeder

Mijn moeder, net 91 jaar geworden, is mijn eerste aanspreekpunt. Wat kan zij mij nog vertellen over het leven van haar moeder, oma, opa, tante en ooms in Dordrecht? Ik weet dat zij 35 jaar geleden hier ook eens onderzoek in diverse archieven naar heeft gedaan. Dat relaas staat in één van haar drie boeken over de geschiedenis van onze families. In die tijd vond ik dat niet zo interessant. Maar ja, je wordt ouder en tijden veranderen …

Met pen en papier zit ik bij haar op de bank in de aanslag, laat maar horen mam. Haar boeken hebben we al doorgenomen, maar er staat over die 15 jaar in Dordrecht niet veel in. Ik hoop nu op overleveringsverhalen maar ook dat resultaat valt jammer genoeg tegen. Mijn oma, haar moeder, was erg jong, pas elf jaar, toen ze Dordrecht verliet, haar herinneringen die ze al heeft doorverteld zijn erg summier. Ach, in die tijd liet men het verleden vaak rusten, men keek vooruit. En oma had het erg druk met het runnen van haar grote gezin na het vroege overlijden opa. En buiten dat, ze was ook niet zo’n prater. Mijn moeder is het tiende kind in de lange rij van dertien. Haar oudste zus Marie, nummer één, had hier zeker meer over kunnen vertellen. ‘Maar’ zegt mam dan; ‘daarvoor moeten we naar de hemel’.

Archief in, archief uit

Mijn overgrootouders zijn dus eind 19e eeuw naar Dordrecht vertrokken. ‘Waarom precies, wie waren ze, en hoe verdienden ze daar de kost?’ Steeds meer vragen borrelen in me op. Antwoorden wil ik, en om die te vinden ga ik de hort op. Zo kom ik terecht bij het Regionaal Archief van Dordrecht. Zoeken naar mijn Dordtse roots: op zoek naar Joost de Kleijn en Marjanneke Klaassen, op zoek naar het leven van mijn overgrootouders in, voor toen zeker, het verre Dordrecht.

In die tijd ging je niet zomaar van A naar B. Er waren nog geen auto’s, er reed een enkele trein. Trekschuiten, stoomboten en paard met wagen waren toen de gangbare vervoersmogelijkheden. En je kon natuurlijk ook te voet gaan. De afstanden werden in die tijd ook aangegeven met: zoveel uur gaans. Ofwel, zoveel uur te lopen. Bij mij rijst dan direct de vraag op: hoe hebben zij die honderd kilometer overbrugd?

Hotel – Café – Koken - Recepten

Al zoekend in de archieven kom ik boterhandelaar Albers uit Grave tegen die in 1883 zijn boter/margarinefabriek verplaatst naar Dordrecht. Joost krijgt daar werk, al één jaar eerder voor ze definitief verhuizen. Van daaruit probeert hij de grote overtocht te regelen, een woning te vinden en een school voor zijn kinderen. Het blijkt dat het gezin de Kleijn op diverse adressen in Dordt heeft gewoond. Als eerste kom ik de Sluisweg tegen, en vervolgens het Geldelooze Pad, de Wijnstraat (Het Burgerhotel), de Cornelis de Wittstraat (Café de Ruwaard van Putten) en als laatste de Nieuwstraat. Hoe meer ik door mijn onderzoek te weten kom, hoe meer respect ik voor ze krijg. Een heel nieuw leven opbouwen in een voor hen onbekende stad, zoveel onzekerheid. Ze hadden wel lef! Ik krijg ook gaandeweg steeds meer een band met Marjanneke, mijn overgrootmoeder. Al is het alleen al door alle lekkere recepten!

Het boek komt eraan!

Zo heb ik bijna hun hele tijdlijn kunnen ontrafelen, al hun voetstappen. (En ik denken dat zoiets alleen maar bij beroemde mensen kan.) Ik ga de 15 jaar die mijn overgrootouders en hun kinderen in Dordrecht doorbrachten, met woorden weer tot leven te brengen. Daarvoor ga ik nu hard aan het werk, samen met een schrijfcoach die me ondersteunt en me achter mijn vodden aan gaat zitten. Mijn streven is om volgend jaar april-juni het boek te presenteren. Maar ik moet nog veel research doen. De werktitel voor nu is: ‘Marjanneke, een stoer wijf’ , maar die kan nog wel tig keer veranderen…

Via mijn website (www.hetweckparadijs.nl/blog) en facebookpagina’s (Anneliese Vonk / Het Weckparadijs - De Bourgondische Hoeve / Marjanneke, een stoer wijf) kan je zien hoe het boek zich ontwikkelt. 

Gisteren, 27 oktober 2017, was de 130e geboortedag van mijn oma, een goede reden om even bij stil te staan. 

FotoFoto